Een vaste parlementaire commissie heeft kennis genomen van hoge vliegtarieven die door sommige luchtvaartmaatschappijen in de binnenlandse sector in rekening worden gebracht en zei dat ze het publiek misleiden en passagiers dwingen hogere prijzen te betalen.
De commissie wees ook op onjuiste informatie die particuliere luchtvaartmaatschappijen op hun websites publiceerden over het aantal resterende stoelen op vluchten en ticketprijzen.
“De omvang van verkeerde informatie kan worden afgemeten aan het feit dat zelfs nadat het laatste ticket is verkocht, hetzelfde aantal stoelen op de website verschijnt als aangegeven vóór de ticketverkoop. Dit geeft aan dat luchtvaartmaatschappijen het publiek misleiden en passagiers dwingen te betalen meer”, aldus het panel. Ministerie van Burgerluchtvaart Grant Demand (2023-24) zei in het rapport
Gelet op het bovenstaande adviseerde het het ministerie om passende richtlijnen op te stellen met betrekking tot rationalisatie van tarieven en publicatie van correcte informatie op de websites van luchtvaartmaatschappijen.
Het merkte ook op dat ‘afbraakprijzen’ opnieuw worden ingevoerd door de binnenlandse luchtvaartsector. “Een bepaalde luchtvaartmaatschappij kan haar vliegtickets zo laag verkopen dat andere concurrenten niet kunnen concurreren en uit de markt worden gedrukt. Een bedrijf dat dit doet, zal in eerste instantie verliezen lijden, maar uiteindelijk profiteert het door concurrentie uit de markt te halen en opnieuw zijn prijzen”, aldus het rapport.
De commissie wilde weten of de luchtvaartregulator, DGCA, op enig moment had ingegrepen om de tarieven van vliegtickets te controleren. Het gaf aanleiding tot bezorgdheid dat particuliere luchtvaartmaatschappijen in de binnenlandse sector verschillende tarieven in rekening brachten voor vluchten in dezelfde sector, route en richting.
Dit geldt met name voor de noordoostelijke regio en heuvelachtige regio’s, waaronder Jammu en Kasjmir en Ladakh, waar de ticketprijzen voor de binnenlandse sector soms hoger zijn dan de prijzen voor internationale luchtvaartmaatschappijen.
Het Comité merkt op dat na de intrekking van de Air Corporation Act, 1953, luchtvaarttarieven marktgestuurd zijn en afhankelijk zijn van markttarieven en niet zijn vastgesteld of gereguleerd door de regering. “Het merkte in de opmerkingen van de DGCA op dat vliegtarieven gedurende een bepaalde periode tijdens de Covid-pandemie werden gereguleerd in overeenstemming met de Aviation Act, 1934 en dat de regeling werd ingetrokken toen de Covid-pandemie afnam en luchtvaartmaatschappijen vrij zijn om redelijke kosten vast te stellen onder de Aviation Rules, 1937, met betrekking tot operationele kosten, service, redelijke winst en algemeen geldende tarieven”, aldus het rapport.
— IANS
kvm/vd
(Alleen de kop en afbeelding van dit rapport zijn mogelijk herwerkt door medewerkers van Business Standards; de rest van de inhoud wordt automatisch gegenereerd vanuit een gesyndiceerde feed.)